Onze medewerkers
Met hart en ziel zetten de medewerkers van Yadeborg zich in voor onze bewoners. Daarbij treden ze hen met respect tegemoet, ongeacht ieders achtergrond of geschiedenis.
Het team van Yadeborg is divers. Daarmee beschikken we over ruime ervaring en een uitgebreid pallet aan kennis en vaardigheden.
Onze bewoners blijven ten alle tijde eindverantwoordelijk om invulling te geven aan hun eigen leven en toekomst. Medewerkers van Yadeborg staan hen daarbij terzijde om problemen in kaart te brengen en dragen actief bij aan oplossingen. Daarvoor beschikken ze over een groot netwerk van (externe) deskundigen en kennis over administratieve procedures.
Om goed in hun werk te blijven krijgen onze medewerkers bijscholingen, trainingen en intervisie.
Meer lezen over ons werk? Kijk wat onze medewerkers zoal doen.
Alina Jongsma: ‘Samen doelen stellen en problemen kleiner maken’
In een woonwijk in Assen staat een rijtjeshuis waar 5 jongens bij elkaar wonen. Ze zijn allemaal nog maar net 18 jaar. De vijf zijn zonder ouders naar Nederland gevlucht. Nu ze als vluchteling erkend zijn moeten ze leren ook in Nederland op eigen benen te kunnen staan. Dat doen ze vanuit hun nieuwe thuis, de Kleinschalige Wooneenheid (KWE) van Yadeborg.
Alina Jongsma (52) is pedagogisch medewerker van de KWE. Ze begeleidt de vijf jongens en doet dat duidelijk zichtbaar met plezier.
Alina is moeder van 4 kinderen en oma van 7 kleinkinderen. Ze heeft dus volop ervaring om met deze jongens om te gaan. ‘Ik vind het fijn om mensen te helpen en aan te sluiten bij wat een ander nodig heeft. Voor iedereen is dat iets anders.’ Terwijl ze vertelt maakt Hashim voor het eerst een stokbroodje klaar. Iets makkelijks voordat hij – net klaar met school – naar zijn werk bij een supermarkt gaat.
‘Nadat onze jongste 15 jaar werd ben ik aan het werk gegaan. Eerst als vrijwilliger bij het Leger des Heils in de zorg voor dak- en thuislozen. Daar raden ze me aan opnieuw te gaan studeren en dat heb ik gedaan. Ik zocht uit wat voor opleiding ik moest volgen om jongeren te coachen. Na een opleiding contextueel gedachtengoed volgde ik de Mbo-opleiding specifieke doelgroepen en nu ben ik ook aan een coach-opleiding begonnen.’
Uit de keuken ontsnapt rook uit het deurtje van de oven. Wanneer Hashim de oven opent blijkt het brood al te zwart en hard om nog te eten. Alina staat al naast hem. Ze maakt er geen drukte om. Of het misschien een idee is volgende keer een wekker te zetten om op tijd te zijn?
Binnen Yadeborg is deze KWE de tweede locatie waar ze aan het werk is. ‘ Ik begon in de POA (Proces Opvang Locatie) in Vries met een groep van 28 jongeren van gemiddeld 15, 16 jaar. Ik liep er tegenaan dat ik ze allemaal maar een beetje aandacht kon geven. Hier begeleid ik veel meer 1 op 1 en dat past beter bij mij. In gesprek met hen stellen ze zich doelen. Problemen die ze ondervinden probeer ik klein te maken. Ze in kleine overzichtelijke taken terug te brengen, zodat ze ze stap voor stap kunnen afwerken op weg naar hun doel.’
Wanneer Anas uit school begroet hij Alina vriendelijk om even daarna met een brief van de gemeente bij haar te komen. Wat wil de gemeente van hem? Als Alina checkt wat Anas van de inhoud begrepen heeft, blijkt dat al heel wat. Sinds kort heeft ook Anas een baantje en heeft hij gevraagd zijn uitkering te stoppen. ‘De gemeente wil een gesprek met jou. Wil je alleen gaan of heb je graag dat ik als jouw mentor met jou mee ga?’ ‘Samen’, zegt Anas luid.
‘Anas zat in een negatieve spiraal. Wanneer hij sollicitatiebrieven stuurde werd daar nooit op gereageerd. Hij werd minder blij, zag het niet meer zitten en bleef veel op bed liggen. Samen met hem heb ik een Cv gemaakt. Daaruit kregen we mooie gesprekken. Waar ben je goed in? Wat zou jouw vader over jou zeggen? Wat zou jouw moeder over jou zeggen? Wat hebben ze je meegegeven? Hierdoor verbind ik hem met zijn familie en laat ik hem in zijn kracht komen.
Op een dag zijn we samen Assen ingelopen om bij elk restaurant binnen te stappen op zoek naar een baantje. Alleen durfde hij niet. Thuis hadden we de gesprekken al geoefend en het werkte. Anas vond zijn baantje.
Je ziet het verschil met toen. Zijn ogen stralen weer. Hij lacht, is vrolijk en trots.’
Nicole Kleve: ‘Als ik zeg: “Ik ga naar mijn huis”, dan bedoel ik de KWE.’
Medio juli opende Yadeborg in Haren een tweede Kleine wooneenheid (KWE) voor vier alleenstaande minderjarige vluchtelingen. Pedagogisch medewerker Nicole Kleve (22) begeleidt ze. ‘Eind mei kregen we de sleutel. Een rijtjeshuis, behoorlijk uitgeleefd en met een rampzalige tuin. Bij 30 graden was het bloed, zweet en tranen om het allemaal op te knappen en in te richten. Maar het is gelukt, alles is brand new. De eerste twee jongens kwamen hier 12 juli wonen en ondertussen al een derde.’
De buurt werd met flyers ingelicht over de nieuwe bestemming van het pand. ‘Direct daarna had mijn leidinggevende de wederzijdse buren al aan de telefoon, maar dat begrijp ik wel. Zelf zou ik het denk ik ook niet zo leuk vinden als er statushouders naast je komen wonen, als je alleen de beelden van tv kent. Toen ik nog niet in dit werk zat had ik mijn oordeel ook al klaar. Nu zijn we bij de eerste buren op gesprek geweest en is er voor hen veel duidelijker geworden. Binnenkort houden we open huis en een barbecue met de buurt.’
Het huis is er voor jongeren van 15 tot maximaal 21 jaar mét verblijfsvergunning. ‘Ze zijn erg gemotiveerd nu ze weten dat ze in Nederland mogen blijven. In de KWE kunnen ze dus echt bouwen aan hun toekomst. In de Internationale Schakelklas werken ze vooral aan hun Nederlandse taal, naast andere vakken zoals drama en rekenen. En daarna proberen we ze naar het MBO te loodsen, niveau 1 of 2, of voor een enkeling zelfs niveau 3. Meestal loopt er ook al een traject voor gezinshereniging als ze hier komen. Soms zitten ze te videobellen, dan krijg ik al iets mee van hun familie. Het is mooi om samen toe te werken naar de gezinshereniging.’
De jongeren worden stap voor stap voorbereid op hun nieuwe leven hier. Met hun mentor maken ze regelmatig de balans op: hoe gaat het op school? Moet er extra tijd of energie worden gestopt in zwemmen, in persoonlijke hygiëne, in verkeersregels of in andere competenties uit het begeleidingsplan?
Afhankelijk van hun ontwikkeling en de gezinsomstandigheden stromen de jongeren op enig moment uit. Soms naar een eigen kamer, als die in deze tijden van woningnood te vinden is, of naar hun ouders. ‘Jongeren die nog niet op zichzelf wonen moeten verplicht minimaal een jaar bij hun nagereisde ouders wonen. Aan de ene kant snap ik dat wel, maar het is niet altijd goed. Hoe jonger ze waren toen ze in Nederland kwamen, hoe meer ze ‘verkaasd’ zijn. Ze hebben hier hun eigen leven opgebouwd, spreken Nederlands, hebben andere vrijheden leren kennen… Dan is zo’n hereniging niet altijd een succes. Die ouders zitten in een heel andere fase als ze hier komen.’
Ook in de KWE zijn weleens spanningen. Tussen de jongens onderling, maar ook bij Nicole kriebelt het regelmatig. ‘Ze kennen geen tijd. Daar kan ik maar slecht aan wennen!’, lacht ze. ‘In Nederland werkt dat gewoon anders. En ook de Arabische pot spreekt mij niet zo aan, met die gekruide kippenhartjes en zo, maar het is natuurlijk niet beleefd om het altijd af te slaan.’ Het is geven en nemen, van alle kanten. ‘Je woont min of meer samen, als een gezin.’ Alle gedeelde ervaringen maken dat er soms hechte banden ontstaan. ‘In het begin was ik zelfs in het weekend bereikbaar, dan dacht ik: straks hebben ze me nodig. Maar dat heb ik afgeleerd. Je weet: als ze uitstromen mag je geen contact meer hebben. Dat is soms heel moeilijk, want dan worden ze wéér in het diepe gegooid. Maar je móet ze loslaten.’
Jan Vos: ‘Ik wil weten hoe met de jongeren en mijn collega’s gaat’
Teamleider Jan Vos van Yadeborg heeft sinds één jaar zijn bescheiden kantoor in Vries. Van hieruit stuurt hij de verschillende teams op de verschillende locaties aan. Een kantoorbaantje is het werk van Vos geenszins, vaak stapt hij in de auto om even zijn mensen op de andere locaties te bezoeken.
‘Vooral op onze procesopvanglocatie in Veenhuizen kom ik bijna dagelijks. Ik wil weten hoe het met de 27 jongeren die we hier opvangen en mijn collega’s gaat.
Deze locatie uit de grond stampen was een van mijn eerste wapenfeiten binnen Yadeborg. Ik denk dat het een paradepaardje geworden is. Binnen heel korte tijd hebben we de nieuwe collega’s voor het team gezocht en gevonden. En in enkele weken moesten we zorgen dat ook de inrichting compleet was. Van wasmachines en drogers tot internetaansluitingen en brandalarminstallaties. Dat was heel intensief, maar erg bevredigend wanneer het allemaal voor elkaar komt.’
Op dit moment is Vos bezig om een nieuwe kleine wooneenheid voor te bereiden. ‘Het is belangrijk dat jongeren die in Veenhuizen of Vries in een POA verblijven en een status krijgen, snel door kunnen stromen naar een KWE. Daar krijgen ze de kans om zich onder begeleiding van een van mijn collega’s voor te bereiden op een zelfstandig bestaan.’
Wie deze taak op zich gaat nemen is nu nog niet duidelijk. Daarvoor zijn de plannen nog te vers. Duidelijk is wel dat bij Yadeborg de groei in het aantal KWE’s nog niet voorbij is.
Yadeborg koestert de ruim 40 medewerkers die het in dienst heeft. Vos: ‘We willen een goede werkgever zijn. Allereerst hebben we een goede cao. Maar het gaat om meer. Het betekent bijvoorbeeld ook dat we onze collega’s helpen bij hun persoonlijke ontwikkeling en niet enkel verplichte cursussen aanbieden. Zo faciliteren we onze mensen bijvoorbeeld wanneer ze zich naast hun werk breder willen ontwikkelen. Slaapdienstmedewerkers kunnen bijvoorbeeld een opleiding in pedagogisch werk volgen en doorgroeien naar de functie pedagogisch medewerker.’
Yadeborg zoekt vooral mensen die eerder met mensen gewerkt hebben. ‘Het is niet per se noodzakelijk dat nieuwe collega’s al eerder met jeugd werkten. Vrouwen en mannen die het werk in de zorg fysiek te zwaar vinden, kunnen voor ons goede krachten in de jeugdzorg worden’, zegt Vos. ‘Wij investeren graag in hen.’
Yadeborg houdt van medewerkers die zelf initiatief nemen. ‘Wanneer het binnen de kaders past is er veel mogelijk’, zegt Jan Vos. ‘Ik stimuleer mensen die met plannen komen. Zo kwam een van onze medewerkers met het idee om met al onze jongeren naar Walibi te gaan. Het behoort niet direct tot onze opdracht, maar we willen dat jongeren hier ook een leuke tijd hebben. Daar past zo’n plan van deze collega bij.’
Voor Jan Vos zelf bij Yadeborg neerstreek werkte hij bij tal van andere werkgevers - van het gevangeniswezen tot vluchtelingenopvang in Duitsland. ‘Zo druk als hier had ik het nog nooit. Ik vind het mooi dat ik met zoveel verschillende mensen te maken heb. Er is zoveel afwisseling in mijn werk. Met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers houd ik nauw contact over de jongeren in onze Procesopvanglocatie, met Nidos over onze jongeren in de kleine wooneenheden en met het Ministerie van Justitie en Veiligheid over de slachtoffers mensenhandel. Elke organisatie heeft zijn eigen regels en overleggen. Het is allemaal net wat anders.
Maar het mooiste is toch het contact met al mijn collega’s. We hebben zo’n divers team. Zowel in leeftijd, sekse als ook pedagogische achtergrond. Dat ik als teamleider hen mag faciliteren is prachtig.’
Rochelle Rietdijk: 'de werkelijkheid is dat we hier toppers hebben'
Heel lang dacht Rochelle zelf dat ze in de wieg was gelegd om juf te worden. Het liep anders. Nadat ze haar opleiding tot onderwijsassistent had afgerond lukte het niet om aangenomen te worden op de opleiding tot leraar basisonderwijs. Als ‘tussenjaar’ koos ze voor werk bij de kinderopvang en volgde ze met succes een opleiding tot pedagogisch coach. In het bezit van dat papiertje openden zich de deuren voor een verkorte Hbo-opleiding. Maar welke?
Tot ze de vacature voor Pedagogisch medewerker bij Yadeborg onder ogen kreeg. Ze solliciteerde, en met de spanning in haar lijf mocht ze op gesprek komen.
‘Ik wilde de baan zo graag. De vragen tijdens het gesprek vond ik heel pittig. Ik dacht dan ook dat ik nooit zou worden aangenomen, maar na een meeloopdag werd ik gebeld. Ik was aangenomen.’
‘Ik vind het werk zo leuk! Ik dacht altijd dat die kleintjes mijn roeping waren, maar tijdens de eerste werkweek ontdekte ik dat ik zelf behoefte had aan een goed gesprek. Met de jongeren van 14 tot 18 jaar met wie ik nu werk, kun je dat voeren. De zorg voor hen is van een heel ander niveau. Ik leer ze zelfstandig worden, integreren, participeren. Ik help ze te bouwen aan hun toekomst.’
Ook bij haar collega’s voelt Rochelle zich thuis en welkom. ‘Ik heb fijne collega’s. Ik kan met al mijn vragen naar ze toe. Niets is raar. Niets is fout. Ondertussen volg ik naast mijn werk ook de Hbo-opleiding Social Work. Dat wat ik daar leer kan ik hier direct toepassen. Of het nu gaat over motiverende gespreksvoering of over zingevingsgesprekken.’
Rochelle staat positief in het leven. ‘Ik ben er van overtuigd dat de positiviteit die ik uitstraal ook overgaat op de jongeren die ik begeleid. Dat doen we als team ook. Los daarvan blijven we ook realistisch. We kunnen de onzekerheid over de toekomst van onze jongeren niet bagatelliseren. Ze verkeren in onzekerheid of ze hier mogen blijven of niet.’
‘Wij als begeleiders zijn het enige wat ze hier hebben. Wat ze van ons meekrijgen, daar moeten ze het mee doen. Ze leren hier dat dingen soms anders gaan dan wat ze van thuis mee hebben gekregen. In de maanden dat ze hier zijn, zie je een enorme ontwikkeling in hun gedrag. In hun taal, maar ook hoe ze meebewegen in de Nederlandse cultuur.’
Het zit Rochelle dwars hoe veel Nederlanders aankijken tegen de jongens die ze begeleidt. ‘Ik heb het gevoel dat ik me moet verantwoorden voor het werk dat ik doe. Dat vind ik moeilijk. Mensen zouden moeten weten wat een potentie hier zit.
Zelf had ik nooit een uitgesproken mening over vluchtelingen, maar toen ik hier aan werk ging was het ook voor mij een eyeopener.
Laatst hadden we hier een Burgerschapsdag met Nederlandse leerlingen die met onze jongens samen aan het werk gingen. Toen zagen ook de begeleidend docenten dat ze hun beeld moesten bijstellen. Dat de werkelijkheid is dat we hier toppers hebben.
Portret van Jeany Kaihatu
‘Elk moment is een nieuw moment om het nog eens te proberen’
Sinds september is zij een van de nieuwe krachten van Yadeborg, Jeany Kaihatu. Jeany werkt in Veenhuizen als coördinator, pedagogisch medewerker A op de groep voor alleenstaande minderjarige vluchtelingen.
Na haar HBO-opleiding sociaal cultureel werk, werkte ze eerder als jongerenwerker in Utrecht en voor het COA.
Kaihatu houdt van organiseren en regelen. Dat is ook waarom ze zich op haar plek voelt als één van de twee coördinatoren op deze locatie. ‘Jarenlang lag mijn focus op de persoonlijke begeleiding. Dat ik me daar nu minder mee bezig hoef te houden en me meer mag focussen op hoe het met mijn collega’s gaat en wat er gebeurt met de jongens hier, bevalt me. Ik houd zo het overzicht op het geheel en het dwingt me iedereen nader te leren kennen.’
De jongeren in Veenhuizen zijn allen tussen de 14 en 18 jaar. Zonder ouders zijn ze naar Nederland gevlucht en verblijven ze bij Yadeborg in afwachting van en tijdens hun asielprocedure.
Jeany: ‘De jongens zijn hier alleen. En wij zijn hier de vader en moeder die uit moeten leggen hoe het er hier aan toe gaat. Hoe je je moet kleden. Hoe je moet eten.
Zo gaan ze allemaal direct al naar school, maar ze namen niet zoals andere jongeren gewend zijn een lunch mee voor tussen de middag. Daar organiseer ik per taalgroep dan een voorlichting over. Ik kocht allerlei etenswaren en stalde die voor hen uit. Ik leg hen uit waar ze wat kunnen halen, waar het goedkoop is en wat voedzaam is en wat niet.
Binnenkort moet ik gaan kijken wat ze er van opgepikt hebben. Ik ga er niet van uit dat ze alles in een keer weten. Elk moment is echter een nieuw moment om het nog een keer te proberen.’
Kaihatu geniet er van dat in Veenhuizen een compleet nieuw team aan de slag is gegaan. ‘Iedereen neemt zijn eigen levensbagage mee en het is zo mooi om te zien dat het klikt met elkaar. Het is voor mij prettig dat ik hier mijn steentje aan kan bijdragen. Iedereen heeft zin om te werken, nieuwe mensen te ontvangen en hen het gevoel te geven dat het prettig is hier te zijn. Wie mensen positief benadert, krijgt positiviteit terug.’
Portret van Eline Kloosterman
‘Wanneer je wil bijdragen aan de ontwikkeling van deze jongeren, dan moet je hier zijn’
Haar sollicitatiegesprek voor de vacature Pedagogisch medewerker B op de procesopvanglocatie in Vries noemt ze ‘awkward’. En dat het ongemakkelijk was, is ook wel begrijpelijk. Eline Kloosterman (23) had net voor de tweede keer langdurig bij Yadeborg stage gelopen, toen ze op sollicitatiegesprek ging bij de collega’s met wie ze al die tijd gewerkt had. ‘Ze wisten precies wie ze voor zich hadden en hoe ik werkte’. Het was dan ook geen verrassing dat Eline bij Yadeborg in dienst trad. Wanneer kort daarna bekend wordt dat in Veenhuizen een opvanglocatie opent, is ze er als de kippen bij. Daar wil ze werken.
‘De doelgroep spreekt me erg aan, deze minderjarige jongens. Omdat het leeftijdsverschil niet groot is beschikken we vaak over dezelfde humor en muzieksmaak. Tegelijkertijd zijn mijn grenzen voor hen duidelijk.
Ik wil de jongeren het gevoel geven dat ze hier veilig en vertrouwd zijn. Ze hoeven het hier net persé heel leuk te vinden, maar ze moeten het niet als een vervelende plek ervaren.’
In de opvanglocatie zouden jongeren – wanneer de procedure loopt zoals het de bedoeling is – 3 maanden moeten blijven. Ondertussen is het in de praktijk opgerekt naar 15 maanden. De IND kan de werklast niet aan.
‘De jongeren zijn hier nog maar kort, maar het gaat snel in hun hoofd zitten wanneer hun families nog in een onveilig land zijn en zij zelf in onzekerheid leven over hun eigen toekomst. Dat leidt tot slapeloosheid en een negatieve spiraal.’
Zolang de jongens in Veenhuizen wonen, bereiden Eline en haar collega’s hen voor op zelfstandigheid. Kloosterman: ‘Wanneer ze later uitstromen naar een Kleine Wooneenheid (KWE), dan moeten ze het zelf kunnen. Na de kerstvakantie maken we daarom een volgende stap. Ze moeten dan zelf op tijd leren opstaan voor school. Ik verwacht dat een aantal jongens om half acht klaar staan, terwijl anderen dan nog in diepe slaap in hun bed liggen.’
Elke bewoner krijgt bij Yadeborg zijn eigen leerdoelen voor bijvoorbeeld persoonlijke verzorging, adequaat kleden, sociale contacten maken en onderhouden.
Eline: ‘Het idee is dat de jongeren zich alle leerdoelen in drie maanden eigen moeten maken. Dat is niet realistisch. Doordat ze nu hier veel langer blijven kunnen ze de competenties wel halen.
Wanneer je iets wil bijdragen aan de ontwikkeling van jonge jongens die hier zonder familie zijn gekomen, dan moet je hier zijn.’
Onbezorgd is Eline echter niet. ‘Je vangt deze jongeren op en weet dat er voor hen gezinshereniging komt. Als je echter naar de intolerantie en het tekort aan woningen in de maatschappij kijkt, zit die nog op hen te wachten?'