Yadeborg biedt alleenstaande minderjarige vreemdelingen opvang in onze Procesopvanglocaties (POA). Jonge alleenstaande statushouders vinden een veilig thuis in onze Kleine Wooneenheden (KWE's).
Ook vangen we meerderjarige (vermoedelijke) slachtoffers van mensenhandel en mensensmokkel op. Hen bieden we opvang, begeleiding en ondersteuning binnen de Categorale Opvang Slachtoffers Mensenhandel (COSM).
Veel van onze bewoners hebben traumatische gebeurtenissen meegemaakt. Daarom is het belangrijk dat ze bij ons een veilige basis vinden. Hier krijgen ze de tijd om tot rust te komen, en de ruimte om vooruit te kijken naar de toekomst en hun verdere ontwikkeling.
Yadeborg staat voor diversiteit en werkt kleinschalig. Onze verschillende locaties worden vanuit die visie vormgegeven. Kleinschaligheid is voor Yadeborg een belangrijk uitgangspunt om een goed pedagogisch leefklimaat te creëren en maatwerk te kunnen bieden in de individuele begeleiding.
Yadeborg is een zelfstandige, toekomstgerichte organisatie die voortdurend naar oplossingen en innovatie zoekt, zowel in als buiten ons eigen werk. Gemeenten en anderen die op dit dossier willen samenwerken en op zoek zijn naar passende oplossingen voor de slachtoffers, kunnen ons benaderen. We gaan graag met hen om tafel om te zien wat we samen kunnen bereiken.
Gemeente Tynaarlo houdt jaarlijks een kunstwedstrijd voor jongeren tot 23 jaar, de Open Call. Met de wedstrijd wil de gemeente creativiteit onder haar jongeren stimuleren. Alle kunstvormen van dans, muziek, toneel, theater, beeldende kunst enzovoort dingen mee.
Dit jaar was ‘Vrijheid’ het thema van de kunstwedstrijd. En precies dat zorgde er voor dat Yadeborg-medewerker Mieke Kegel in actie kwam.
Samen met haar collega Renée Op ’t Holt vroeg zij de jongeren van de Proces Opvang Locatie (POA) in Vries of zij mee zouden willen doen. En acht van hen voelden daar wel voor. Dat ze de wedstrijd ook daadwerkelijk zouden kunnen winnen, daar droomden ze slechts van.
Renée: ‘Vol enthousiasme leg je het idee voor, maar je onderschat hoe lastig het dan nog wordt. Hier is het begrip ‘kunst’ bij de meeste jongeren wel bekend, maar dat is voor jongens uit Syrië, Soedan of Eritrea niet vanzelfsprekend. Ze kennen liedjes en gedichten maar koppelen dat niet aan een begrip als kunst. En beeldende kunst bijvoorbeeld vraagt om uitleg en met zoekmachines voorbeelden zoeken.
Waar bij ons het begrip ‘vrijheid’ bekend is – bijvoorbeeld vanwege 4 en 5 mei, dodenherdenking en Bevrijdingsdag – is dat voor hen niet vanzelfsprekend.
Veel van onze jongeren hebben nooit kunnen nadenken over wat vrijheid voor hen betekent. En dat terwijl ze vrijheid zoeken op het moment dat ze hun huis verlaten.
Met de stress van hun vlucht, opgedane trauma’s, het gemis van hun thuis, de onzekerheid over de procedure – is er weinig ruimte in hun hoofd. De vrijheid die ze hier hebben voelen ze nog niet.
We hebben dus met alle jongeren die mee wilden doen gesprekken gevoerd. Eerst een paar keer met de hele groep en daarna met alle acht jongens afzonderlijk.
Langzamerhand kwam hun gedachtestroom op gang. We lieten hen met eigen tekeningen verbeelden waaraan zij dachten bij vrijheid. Daarbij kwam een vogel die ontsnapt aan een kooi een aantal keren terug.
Uiteindelijk maakten zij een echte vogelkooi tot de verbeelding van wat vrijheid voor hen is. In en bij de kooi maakte ieder van hen met foto’s tekeningen, gedichten of een korte tekst aanschouwelijk wat vrijheid voor hen persoonlijk betekent.’
Rayan uit Syrië is een van de groep van acht jongens. Ook zijn persoonlijke verbeelding van vrijheid is onderdeel van het gezamenlijke kunstwerk. Een foto toont een wereldbol en Rayan met een gameconsol in de handen.
‘Voor mij is vrijheid dat ik kan praten zonder dat de politie me komt oppakken. Niet langer zoals het in Syrië was. Vrijheid is ook dat je respect voor elkaar hebt zonder dat er ruzie bijkomt.’
Wanneer de kunst van de wedstrijd komend voorjaar gepresenteerd wordt is Rayan erbij. ‘Voor mij is het dan voor het eerst dat ik naar een tentoonstelling ga. Dat is wel spanend.’
Ze is bij Yadeborg een van de oudst-gedienden, toch is ze nog slechts 33 jaar jong.
Als stagiaire van de opleiding sociaal agogisch kwam ze in contact met Jade, de organisatie waaruit Yadeborg ontstond.
In de jaren dat Demi Mulder nu voor de organisatie werkt, was ze overal actief. Bij het vroegere Jade-college, de beschermde opvang, bij de COSM en de Procesopvanglocatie. Nergens zat ze echter zo op haar plaats als hier in Assen bij de Kleinschalige Opvang (KSO). ‘Hier heb ik een eigen plek, stel ik mijn eigen agenda op en als iets niet goed loopt ben ik verantwoordelijk’, zegt Demi.
Lange wachtlijst
In het huis begeleidt ze vier jongeren met verschillende achtergronden. ‘Ik gaf bij Nidos (de enige voogdij- en opvangorganisatie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen) aan dat ik graag een groep van een gemixte samenstelling in huis wilde. Dat werkt volgens mij beter dan wanneer alle jongeren uit één land komen. En er werd naar me geluisterd.’
Nidos besluit welke jongeren een plaats in een KWE krijgen en waar. Daarvoor moeten ze in ieder geval een verblijfsvergunning voor 5 jaar hebben, redelijk zelfstandig zijn én op weg naar zelfstandigheid dingen willen leren.
De vraag naar een plek in een KSO is groot. Er zijn te weinig huizen en de verlengde opvang maakt dat jongeren die eerst tot hun 18e jaar in een KWE terecht konden, nu – wanneer dat nodig is – ook mogen blijven totdat ze eenentwintig worden.
Veel praten
De jongens in de KWE van Demi zijn nog jong, van 17 tot 19 jaar. ‘Ik regel heel veel voor hen, vooral praktische zaken zoals een bezoek aan de tandarts of huisarts, afspraken op school, werk zoeken. Het zijn nog gewoon pubers die van alles moeten leren, verantwoordelijkheid dragen bijvoorbeeld. De ene dag hebben ze zin om dingen te doen en de andere dag hebben ze bij wijze van spreken een schop onder de kont nodig om in actie te komen. Daarin verschillen ze niet met Nederlandse jongeren op die leeftijd.
Ze moeten het huis samen schoonhouden en dat gaat met vallen opstaan.
Deze jongeren willen veel weten, zijn geïnteresseerd. Ze beheersen de taal zo goed dat je met hen gesprekken op niveau kunt hebben. We praten dan ook veel. Het begint klein, over eten bijvoorbeeld. In de loop van de tijd kom je over dieperliggende onderwerpen te praten. Over wat je kunt verwachten wanneer je in Nederland 18 wordt. Over school, werk, familie, seksualiteit, waarden en normen - alles komt aan de orde, maar centraal staat toch vooral respect. Je ziet dat in de loop van de tijd bij veel jongens het begrip van gelijkwaardigheid ontstaat.’
‘Wanneer ze een certificaat krijgen van de Internationale Schakelklas dan ben ik erbij. Andere leerlingen kunnen er met hun ouders heen en voor hen doe ik dat. Het is belangrijk voor de jongens en daarmee is het ook belangrijk voor mij. Ze zeggen wel vaker dat ik een soort moeder voor hen ben. Het doet hen goed als ik zeg dat ik trots op hen ben. Je ziet het in hun houding. Die wordt zelfverzekerder. Je ziet ze dan letterlijk groeien. In de loop der jaren ben ik bij heel wat uitreikingen van certificaten geweest.’
Mee op sleeptouw
‘Het komt vaker voor dat jongeren die hier gewoond hebben langskomen, al is het alleen maar om even hun gezicht te laten zien. Dat vind ik wel gezellig. Het is ook goed dat deze oudere jongens de jongeren die ik nu in huis heb mee op sleeptouw nemen. Zo wordt hun netwerk wat groter.
Een jongen die ik al op de Procesopvanglocatie begeleidde, kreeg ik later hier in de KWE. Hem zag ik opgroeien van jongen tot volwassen man. Hij is nu een jaar weg, heeft zijn familie bij zich en heeft zijn rijbewijs. Ik had een bijzondere band met hem en zijn familie is erg dankbaar dat ik op hun kind gepast heb en voor hem gezorgd heb.’
Met je hart
’Doordat je voor langere tijd én in een belangrijke fase van hun leven met hen optrekt, creëer je een vertrouwensband met de jongens. Ik vraag hen, wat wil je leren? Wat kan ik voor je doen? Doordat ik veel met hen praat zie ik of het hen goed gaat of niet. Bij de intake vertel ik ze al dat ze hulp kunnen krijgen wanneer ze het moeilijk hebben.
En steeds let ik signalen; eten ze goed, blijven ze veel in bed en op hun kamer.
Nog maar één keer heb ik hulp moeten zoeken bij de Evenaar* omdat het met een jongen geestelijk niet goed ging. Dat gaat je aan het hart.
Dit werk moet je ook met je hart doen. Niet omdat je moét werken. Het gaat om de affectie die je hebt voor deze doelgroep en diezelfde affectie zie ik terug bij al mijn collega’s die in de KWE werken.’
* De Evenaar is een GGZ instelling die specialistische geestelijke gezondheidszorg biedt aan mensen met een migratieachtergrond.